Ceremoniële begrafenis

5 februari 2013 - Rantepao, Indonesië

7 uur ontbijten en om 8 uur vertrekken we naar Tana Toraja. Het wordt weer een rit van een uur of 8. Vandaag rijden we wel langs de oostkant van het eiland. De wegen zijn hier superslecht. Maar als je het ervoor over hebt om een houten kont en gebroken ruggevoel te hebben en 8 uur lang te hotsen en klotsen in de auto wordt je beloont met een wonderschoon uitzicht. Zo mooi, niet met woorden te beschrijven. De reis verloopt verder voorspoedig en rond 4 uur arriveren we in Rantepao. We checken een paar hotels en besluiten in hotel Pison te blijven. We nemen afscheid van ons chauffeurtje.

We worden direct belaagd door een nogal opdringerige gids. De receptioniste gebaart dat we niet met hem in zee moeten gaan. Niels leest in de lonely planet dat in dit hotel een opdringerige gids rondloopt die ook nog eens te hoge prijzen rekent. Wij hebben hem al gevonden. Oppassen dus maar.

We installeren ons in onze kamers en gaan daarna het dorp Rantepao verkennen. Het is niet echt een aantrekkelijk, gezellig dorp. We eten wat en als we terug komen in het hotel maken we kennis met Piter. Piter wordt onze gids morgen.

Om half 8 is Piter klaar om te vertrekken. Dan zien we ons chauffeurtje weer, hij is door Piter ingehuurd en rijdt ons vandaag door de bergen. Allereerst gaan we naar een bergdorpje waar we een begrafenis gaan bijwonen. Hier in Toraja hebben ze een bijzondere dodencultuur en daar gaan wij vandaag een deel van meemaken. Piter vertelt ons hier veel over en hij heeft ervoor gezorgd dat wij de familie een slof sigaretten kunnen aanbieden.
 
Een ceremoniele begrafenis kan van 3 dagen tot wel 7 dagen duren. Dit is afhankelijk van de klasse waar de mensen toe behoren. Behoor je tot de upper-class en heb je voldoende geld duurt het langer dan wanneer je tot een lagere klasse behoort. De begrafenis waar wij te gast zijn is een middle-class begrafenis en duurt 3 dagen. De mensen worden hier soms jaren (tot soms wel 10 jaar) bewaard voordat ze worden begraven. Dit is mogelijk doordat ze hun doden balsemen. Om ervoor te zorgen dat de dode niet van binnenuit verrot werd er vroeger een slangetje door de rug in de ingewanden gestoken en lieten ze zo het lijk leeglopen. Tegenwoordig spuiten ze het lijk in met formaline.

Zolang de doden niet begraven zijn zijn ze "ill" en niet dood volgens de gebruiken. De mensen hier slapen dan ook gewoon naast het lijk en het lijk wordt ook aan tafel genodigd en er wordt eten voor hen neergezet.

Een reden om zo lang met begraven te wachten is o.a. om alle familieleden de tijd te geven om op de begrafenis te komen. Deze familieleden wonen vaak op andere eilanden en moeten dan voldoende tijd en geld hebben om naar het dorp te kunnen reizen. 

Een andere reden is dat de kinderen (die de begrafenis moeten betalen) voldoende geld moeten hebben om de begrafenis te kunnen betalen. Een begrafenis is ongelooflijk duur. Volgens Piter hebben de toraja geen tijd en geld om van het leven te genieten, zij werken hun hele leven hard om voldoende geld te vergaren voor een begrafenisceremonie. En that's it.
 
Onze begrafenis is een dubbele, de vrouw is een jaar dood en de man pas een maand. Gisteren was de processie van de familieleden die aankwamen en die hun giften kwamen brengen. De giften bestaan uit varkens, buffels, rijstwijn en zo. Er is een heel tijdelijk dorp gebouwd waar alle familieleden en andere gasten kunnen eten en slapen. 

Vandaag worden de giften geofferd en geslacht. Van het vlees worden de gasten gevoedt en de rest wordt verdeeld onder de gasten om mee te nemen naar huis. Morgen worden de doden naar hun graf gebracht.

We rijden eerst een heel eind de bergen in en dan moeten we ook nog een heel eind klimmen. Dit is een behoorlijk geisoleerd en moeilijk bereikbaar bergdorp. Wij worden gastvrij ontvangen met thee en een gigantisch ontbijt wat we niet op kunnen. Maar we doen ons best om er een gat in te slaan. En dan begint het slachten. Eerst gaan we kijken hoe de varkens geofferd worden. Hun keel wordt doorgesneden, dan worden ze opengesneden om de ingewanden eruit te halen (het lijkt net of het varken nog leeft vanwege de stuiptrekkingen die het nog maakt) en daarna branden ze met kerosine het haar van de huid. Een van de varkens ontsnapt en het is een heel geren om hem weer te vangen. Na een varken of 3 a 4 hebben we het wel gezien.

Dan is het tijd om naar de offerplaats voor de buffels te gaan want die gaan nu geofferd worden. Buffels zijn hier ongelooflijk duur en worden alleen bij een begrafenisceremonie geofferd. Het zijn altijd stieren die geofferd worden omdat die te agressief zijn om voor het werk op het lanf te gebruiken. Er worden 3 buffels gedood en geslacht. De eerste buffel wordt met een poot aan een bamboestok gebonden en dan slaat de slager heel kundig met één houw van zijn kapmes de nek van de buffel door. Er ontstaat een giga bloedbad, het bloed spuit in het rond voordat de buffel neervalt en leegbloed. Niet heel leuk om naar te kijken maar dat is hier nu eenmaal traditie. De buffels hebben een goed leven gehad en ze worden kundig afgemaakt. Na de derde buffel blijkt er nog een korte processie te zijn van familieleden die laat arriveren en nog meer varkens komen brengen. Wat een giga hoeveelheid vlees ligt hier, hoe moet dat allemaal genuttigd worden voordat het bederft?!

We hebben wel genoeg gezien en verlaten het dorp en lopen terug naar de auto. Het chauffeurtje rijdt ons naar een restaurantje op het platteland waar we lekker eten voordat we aan ons middagprogramma beginnen.