Death railway

25 november 2018 - Kanchanaburi, Thailand

De longtailboot komt ons ruim op tijd ophalen. We gaan een ochtendje varen op de Kwai en omdat onze hostelkamer ook aan de Kwai ligt worden we hier opgehaald.

Eerst varen we naar het Jeath War Museum 2. Nummer 1 hebben we gisteren gezien. We krijgen hier een aardige indruk van de onmenselijke omstandigheden tijdens het aanleggen van de spoorweg, een aanvulling op wat we gisteren al te weten kwamen.

Als we de boot weer in willen staan er allemaal mannen in legerpak met pistolen bij de boot. Zij controleren of de toeristen wel een zwemvest aantrekken. Ze klikken hem zelfs voor me dicht. Pff... moet dat echt? Schijnbaar.

We varen naar de Koapoon Cave Tempel. Deze natuurlijke limestone grot heeft 9 "kamers" die allen een eigen naam hebben die slaat op wat er in die "kamer" te zien is. Sommige zijn ingericht met Boeddha's, andere met hindoe goden, weer andere hebben hun naam gekregen door de vorm van het gesteente in die ruimte. Het is fantastisch, echt heel erg mooi. We moeten ons door kleine smalle gangetjes wringen en door kleine lage openingen kruipen. Het lijkt zowat wel speleologie (=beetje overdreven hoor). Maar mooi is het.

We hoeven geen zwemvest meer aan, hier geen gewapende controle. We stappen uit bij "Chung Kai, de 2e oorlogsbegraafplaats in Kanchanaburi. In totaal zijn er 3 begraafplaatsen waar de slachtoffers van de aanleg van de dodenspoorweg begraven liggen. Don Rak, waar we gisteren waren, Chung Kai waar we nu zijn en Thanbuyazayat in Birma. Aanvankelijk werden de doden langs de spoorbaan begraven maar na de oorlog zijn zij herbegraven op één van deze 3 erebegraafplaatsen. Chung Kai ziet er hetzelfde uit als Don Rak, is net zo goed en strak onderhouden alleen minder groot. Er hangt een sfeer van diep respect voor de mannen die hier begraven liggen.

Weer terug in de boot vragen we de schipper of hij ons bij de bridge af wil zetten. Dat wil hij wel en hij draait het gas op volle toeren open. We razen over de Kwai en genieten. Zo gingen we 8 jaar geleden ook over de rivier in Bangkok maar daar varen ze nu met gematigde snelheid. Blij dat we hier even full-speed gaan. We worden nat maar het is zo leuk.

Langzaam slenteren we terug naar ons hostel waar we willen lunchen. Het eten in het hostel is zooo ontzettend goed, we hebben nog nergens zo goed gegeten deze vakantie.

In de middag brengen we een bezoek aan een boeddhistische tempel in aanleg vlak bij het hostel. Prima tijdverdrijf. 

Als we op het terras voor onze kamer van een koud drankje zitten te genieten zien we een varaan van zo'n 2 meter langs zwemmen. Zo, dat is gaaf. Klimt hij ook nog op een boomstam en gaat vlak voor onze neus liggen zonnen. Hoe leuk is dat.

De volgende dag gaan we op stap met een gezelschap van 12 in een minivan. 2 belgen, 2 andere nederlanders, 2 duitsers, 1 zweedse, 1 engelsman en 2 spaanse dames. Hele leuke meiden en zo heb ik weer eventjes een beetje spaans kunnen oefenen.

We beginnen met een bezoek aan de prachtige Erawan watervallen. Deze heeft 7 levels en je kan hier ook zwemmen. De klim naar de eerste 3 levels is goed te doen maar naar de 4e wordt het al wat zwaarder. Elk level hoger is moeilijker te bereiken. Ik hou het bij level 4 voor gezien, ben al niet zo'n klimmer en bij een temperatuur van 40 graden ga ik liever lekker op een rots met mijn voetjes in het water zitten lezen.

Will gaat uiteraard door naar level 7. Ik zak weer af naar level 2 en vind daar een rots waar ik lekker kan zitten. Ik steek mijn voeten in het water en... gadsie, er hang direct een school grote vissen aan mijn voeten. Jasses, daar moet ik niks van hebben. Maar ze knabbelen nu toch al aan mijn voeten dus laat maar, maar een fan zal ik er niet van worden.

We lunchen gezamelijk met de groep alvorens naar het Memorial Museum en Hellfire Pass te gaan. In het museum nog meer info over de aanleg van de spoorbaan met beeldmateriaal. Wat een wreed volk waren de japanners. 

Het landschap is hier heuvelachtig en hier moest voor een groot deel met de hand door een bergketen gehakt worden om de spoorlijn aan te leggen. De krijgsgevangenen moesten 18 uur per dag werken en kregen slechts 2x per dag rijst te eten, soms aangevuld met wat groenten of vlees. 's Nachts werden er fakkels aangestoken en de schaduwen van de mannen op de rotsen leken op het vuur van de hel en daar komt de naam Hellfire-Pass vandaan. 

En een hel was het, duizenden mannen stierven door uitputting, ondervoeding, ziektes of wrede martelingen. De aanleg van de Death-Railway heeft het leven gekost aan meer dan 100.000 mensen waaronder meer dan 3000 nederlanders.

Een deel van de spoorweg is niet meer in gebruik. Wij lopen met gepaste eerbied door de Hellfire-Pass waar nu geen spoor meer loopt. Toch krijg je een goede indruk van wat een hel dit geweest moet zijn. Ergens lezen we: "Forgive but don't forget". En zo is het maar net.

Dan gaan we naar de houten brug, de enige die bewaard gebleven is. Hier rijdt de dodentrein nog steeds en wij zitten in de trein die kruipend over deze houten brug gaat. Een gewoon treinritje, maar toch een bijzondere ervaring met al die geschiedenis in je achterhoofd.

We bezoeken nog de Kra Sae Cave waar een Boeddha in zit. Heel eerlijk gezegd doet dat ons niet zoveel. En zo komt er een eind aan weer een leuke maar ook leerzame en indrukwekkende dag.