Het grootste zandeiland ter wereld

27 januari 2014 - Fraser Island, Australië

5 uur opstaan.... douchen.... ontbijten.... afscheid nemen van Fred die onverwacht moet gaan werken.... en de auto in. Jeanette brengt ons naar Brisbane City. Afscheid nemen van Jeanette, we hebben het zo heerlijk gehad bij hen maar het is tijd voor een nieuw avontuur.

We gaan naar Fraser Island, het grootste zandeiland ter wereld. Je moet wel met een 4-wheel-drive aangezien er geen wegen zijn op het uitsluitend uit zand bestaande eiland. Het eerste stuk over de weg naar de ferry in Hervey Bay proberen we nog wat te slapen, Als we bij de ferry aankomen laten ze een deel van de lucht uit de banden van de bus lopen en dan gaan we de ferry op. De zee is nogal ruw en aangezien ik al zeeziek wordt als ik in een bord soep kijk blijf ik in de bus, opstaan is niet echt een optie. Gelukkig duurt de overtocht maar een kwartier.

We rijden 75-mile-beach op en gaan langs het strand op weg naar het wrak van de Moheno. Dit scheepswrak ligt hier te vergaan op het strand en is wel leuk om te zien.

We worden gewaarschuwd voor de dingo's. Deze zijn bijzonder agressief op het eiland. Dit is vooral te danken aan de toeristen die de "arme" beestjes zo mager vonden dat ze ze gingen voeren. Dingo's zijn gewoon wilde beesten en zien eruit als te magere honden. Voorheen bleven zij in de binnenlanden van Fraser Island maar er kwamen er te veel en daardoor ontstond een voedseltekort. Doordat de toeristen de dingo's gingen voeren raakten ze hun angst voor de mens kwijt maar tam werden ze niet. En nu jagen ze dus ook op mensen. Uitkijken geblazen dus. Overal vind je waarschuwingsborden om vooral niet alleen te gaan wandelen en hoe te handelen als je dingo's tegenkomt.

We zien een dingo op het strand, inderdaad een erg mager beest maar zo horen ze schijnbaar te zijn. We zijn in de gelegenheid om wat mooie foto's te maken van het dier.

We rijden over het strand door naar Indian Head, het enige vulkanische gedeelte van het eiland en waarschijnlijk is Fraser Island ontstaan doordat het zand tegen deze rots aanwaaide en bleef liggen. Het eiland werd door dit proces steeds groter en nog steeds veranderd het eiland van vorm, hier spoelt wat zand weg en daar waait juist weer wat zand aan.

We beklimmen Indian Head en hebben een prachtig uitzicht naar beide kanten over het eiland en de zee. Het waait enorm hard en het is jammer dat de zee zo ruw is, bij stille zee kun je dolfijnen en zeeschildpadden spotten en de haaien op scholen vissen zien jagen in de baai. Maar wij nu dus even niet. Toch is het hier mooi.

We gaan weer terug langs het strand, zien weer een dingo (is het dezelfde??) en stoppen bij de Pinnacles, vreemdsoortige zandheuvels met verschillende kleuren zand. Apart om te zien.

Verder gaat de rit weer naar Eli-Creek, een prachtige kreek waar we kunnen zwemmen. Het is een mooi stukje natuur wat we hier zien en er zijn meerdere groepen mensen aan het zwemmen.

Eenmaal uitgezwommen, afgedroogd en aangekleed worden we naar Eurong-Beach-Resort gebracht waar we de nacht door zullen brengen. We hebben nog de tijd om een strandwandeling te maken (maar kijk uit voor de dingo's) of iets anders te doen. Wij kiezen ervoor om even lekker te douchen en onze bedden te testen in onze airco-kamer voordat we gaan dineren.

's Nachts regent het en waait het heel hard, ik slaap beroerd en om half 7 staan we weer op om te ontbijten. De ergste wind is gaan liggen en het is weer droog en heet.

Vandaag gaan we het binnenland van het eiland verkennen. Wegen zijn er niet en we hotsen en klotsen door de bus terwijl deze door het losse zand heen ploegt. Ondanks dat het eiland uitsluitend uit zand bestaat, groeit er toch een prachtig regenwoud, wat uniek is want nergens anders ter wereld vind je een regenwoud dat op zand groeit. Er groeien prachtige palmbomen, acasia’s, prehistorische varens en reusachtige kauridennen.

We maken een mooie wandeling door het tropische regenwoud (pas op voor dingo's, sla de vliegen weg en pas op dat de beer-drop zich niet uit de boom op je hoofd laat vallen. (De beer-drop is een verzinsel van de gids maar er zijn mensen die het geloven).

Na de wandeling kunnen we zwemmen in lake Wabby. Je bent op Fraser Island op de meren aangewezen om te zwemmen, de zee heeft verraderlijke stromingen en er komen menshaaien voor, dus de zee is een no go area.

Dan is het alweer tijd om terug te gaan naar Brisbane. We worden nog een poosje lekker door elkaar gehusseld op de zandpaden van Fraser Island voordat we bij de ferry zijn en weer naar Hervey Bay op het vasteland varen over een veel rustiger zee dan gisteren.

De banden worden weer opgepompt en we rijden door achterafwegjes (nog steeds schudden in de bus) om kangeroe's te spotten waar we er een paar van zien heel erg in de verte.

Terug in Brisbane nemen we de airtrain naar het vliegveld en vandaar een taxi naar het Ibis-airport-hotel. Een taxi is goedkoper dan een shuttlebus. Een restaurant is er niet in de buurt dus we laten een pizza bezorgen voordat we gaan slapen.

Om half 4 staan we weer op, stappen op de shuttlebus (die nu weer goedkoper is dan een taxi, snap jij het??) naar het vliegveld en vliegen eerst naar Cairns en vandaar naar Alice Springs.

We hadden besloten om niet naar the red centre te gaan vanwege de extreme hitte daar maar na alle verhalen die we van andere reizigers hebben gehoord zijn we van gedachte veranderd en besluiten we het risico van de hitte maar te nemen. Tenslotte hebben we de 48 graden in Adelaide en de 44 graden in Melbourne ook overleefd.