Angkor

1 februari 2011 - Siem Reap, Cambodja

Om half 8 vertrekken we met de mini-van richting de grens met Cambodja waar we om 12 uur aankomen. We worden door een man in uniform welkom geheten en een kantoor binnengeloodst. Daar moeten we formulieren invullen om een visum te kopen. Niels vertrouwd het niet en kijkt buiten rond wat duidelijk niet de bedoeling is. Het visum kost hier 1200 bath (40 dollar) wat 2 keer zo duur is als het zou moeten zijn. We vullen de formulieren niet in en lopen weg onder bedreiging dat het visum ons veel meer gaat kosten als we straks terugkomen.

We gaan lopend de grens over en moeten eerst langs een bureau om een gezondheidsverklaring te halen. Dat is echt een wassen neus, ze vragen of je gezond bent en als je daar ja op antwoord krijg je een verklaring. Mooi geregeld. Als we verder lopen komen we bij de officiële instantie om een visum te kopen en daar maken we gelijk kennis met de corrupte praktijken van Cambodja. We kopen een visum voor 20 dollar én moeten de militairen daar 100 bath p.p. betalen als smeergeld. Daar kan je natuurlijk tegen in gaan maar dat wordt een gebed zonder einde. Dus betalen we maar, het zij zo.

We worden met een pendelbus naar het busstation gebracht waar we een hapje eten (o.a. fresh spring-rolls mét garnalen) en een kaartje kopen voor de bus naar Siem Reap. We komen er achter dat de bussen hier niet op tijd rijden maar als ze vol zijn. Uiteindelijk komen we om half 7 pas aan op de plaats van bestemming.

Het is al donker en we moeten nog op zoek naar een slaapplaats. Omdat het chinees nieuwjaar is zijn er veel chinezen hier op vakantie. Dat maakt het een stuk lastiger om een slaapplaats te vinden. Uiteindelijk lukt het toch en vinden we onderdak in hostel Baca Villa. Dit hostel is opgezet door Nederlander Jan die de supervisie heeft. De werkzaamheden in het hostel worden verricht door een Khmer-familie en de opbrengst komt geheel ten goede van deze familie.

Dan is het de hoogste tijd om de inwendige mens te gaan versterken. Op aanraden van Martijn en Lotte, die hier van de zomer geweest zijn, bestel ik fish amok, een traditioneel Khmer-gerecht. En dat was zeker een goede tip, lekker.

De volgende dag gaan we per tuk-tuk naar Angkor Wat, ooit de hoofdstad van het khmer-rijk. Deze stad werd hier (rond de tempels) gebouwd vanwege de zeer vruchtbare landbouwgrond in dit gebied dat elk jaar overstroomde waardoor er nieuw vruchtbaar slib afgezet werd. De vruchtbare aarde en een ingenieus irrigatiesysteem was de grondslag voor de macht van het Khmer-rijk.

Na een aantal veroveringen en plunderingen door Ayutthaya werd besloten het gebied te ontruimen. Daarna veranderde het gebied langzaam weer in een jungle en het Angkor-complex raakte in de vergetelheid, behalve bij de lokale bevolking.

Rond 1900 stuitte een Franse expeditie op het gigantische complex en vanaf die tijd (met uitzondering van de tijd dat de Rode Khmer aan de macht was) is men bezig met herstel van het complex. Van de stad is er niets meer over, maar wel van het tempelcomplex.

De tempel Angkor Wat is het grootste religieuze bouwwerk ter wereld, gebouwd ter ere van de hindoe-god Vishnu. Het is een gigantisch en indrukwekkend tempelcomplex en we kijken onze ogen hier uit. Zo mooi. Het is hier wel heel erg toeristisch maar echt de moeite waard om te gaan bekijken.

Als we Angkor Wat gezien hebben laten we ons door de tuk-tuk weer verderop brengen waar we eerst een hapje eten. En dan gaan we Ta Prohm bekijken, een door de jungle overwoekerd boeddhistisch klooster. Hier zien we machtige bomen die dwars door gebouwen heen groeien en gebouwen die uit elkaar gedrukt worden door boomwortels. In tegenstelling tot diverse andere tempels van het Angkor-complex is Ta Prohm zoveel mogelijk gelaten zoals men het aantrof. Dat Ta Prohm zo overwoekerd wordt door de jungle is de reden dat de tempel zo enorm mooi is.

Weer terug in Siem Reap lopen we over de markt op zoek naar voedsel. Na het eten gaan de mannen met de voeten in een bak met vissen voor een verfrissende voetmassage. De vissen knabbelen de dode cellen van de voeten. Er staat groot “No Piranha” op het aquarium geschreven. Dat stelt gerust. Cindy en ik zien er op toe dat de inwendige mens voldoende vochtig blijft en we brengen de mannen een blikje bier terwijl we er zelf eentje op een terrasje drinken.

We brengen de avond door met op terrasjes onder het genot van een drankje naar mensjes te kijken in het gezellige centrum van Siem Reap. Terug in Baca Villa leest Cindy ons het dagelijkse sprookje voor en zo komt ook deze dag tot een einde.

De volgende dag zijn we er klaar voor om het platteland van Cambodja te verkennen. Met de tuk-tuk worden we over het platteland rondgereden. We bezoeken de medische post in het dorp Phum Chhuk. Dit ziekenhuisje is door de plaatselijke bevolking zelf gebouwd met financiële steun van Stichting Cambodia-Dutch uit Nederland. Wij hebben verbandmiddelen meegenomen uit Nederland en overhandigen deze aan de dokter, die geen arts is maar in de oorlog voldoende ervaring heeft opgedaan om hier als arts op te treden, dat is beter dan niets. Om continuïteit van medische zorg te waarborgen is men bij Stichting Cambodia-Dutch altijd op zoek naar vrijwilligers.

Daarna bezoeken we de school, ook gerealiseerd door de Stichting Cambodia-Dutch. De kinderen krijgen hier van Baca Villa samen met vrijwilligers gratis engelse les en onderricht over hygiëne en gezondheid. In Cambodja is het een voorrecht om naar school te mogen en de kinderen zijn erg gemotiveerd om te leren. Als de leraar de klas uitloopt om ons over de school te vertellen blijven alle kinderen geconcentreerd doorwerken. Hoe anders is dat in Nederland. Er zijn ook schooltuintjes en zo leren de kinderen de grond bewerken en groenten te verbouwen.

Dan gaat de reis weer verder en komen we bij het “Cambodia-Dutch house”. Dit huisje is door de Stichting Cambodia-Dutch samen met de dorpsbewoners helemaal opgeknapt. Het huisje behoort toe aan twee weeskinderen, Laum, een meisje van 14 jaar oud, en haar broertje Lea van 7 jaar oud. De vrijwilligers van het ziekenhuis en de school wonen hier in huis, helpen mee in het huishouden en zorgen voor een deel ook voor deze twee kinderen. Wij worden gastvrij ontvangen door 2 Nederlandse vrijwilligers. Wij zien en horen hoe de Khmer hier leven in hun armoedige huizen op palen.  We nemen afscheid van de vrijwilligers en sluiten een  leerzame ochtend en ons bezoek aan het platteland af.

Nadat we het platteland verlaten hebben gaan we naar de boeddhistische, koninklijke stad Angkor Thom. Dit was de laatste hoofdstad van het Angkoriaanse rijk. We komen Angkor Thom binnen via de Angkor Thom North Gate. Dit is een prachtige poort en veel rustiger dan de hoofdingang aan de zuidkant. De stad is ommuurd en buiten de hoge muren ligt een enorme gracht. In de stad zijn een aantal tempels te vinden, waaronder Bayon, het olifantenterras en Prasat Suor Prat.

Bayon is een prachtige boeddhistische tempel. Ik vond deze tempel supermooi, vooral vanwege de 216 gezichten met glimlach op de 54 torens.

Dan komen we bij het Terrace of the Elephants. Dit is een 350 meter lange uitkijkwand vanwaar men keek naar openbare plechtigheden en die voorzien is van afbeeldingen van olifanten

Tegenover het Terrace of the Elephants zien we Prasat Suor Prat bestaande uit 12 bijna identieke zandstenen torens. Geen idee waar deze voor gebruikt werden.

Dan gaan we even iets drinken en worden we belaagd door een paar meisjes die ons armbandjes proberen te verkopen. Deze meisjes van ong. 9 jaar oud wisten ongelooflijk veel hoofdsteden van allerlei landen ter wereld op te noemen. Dat hebben ze van toeristen geleerd zeggen ze. Het is jammer voor de meiden maar wij kopen geen armbandjes.

’s Avonds gaan we barbeque-en bij een straattentje in het centrum van Siem Reap. Het is erg druk en gezellig en we kunnen aanschuiven aan de lange tafels die op een plein staan. Dan in het weer tijd om terug te gaan en na het sprookje van vandaag slapen we voor de laatste keer in Baca Villa.