Cambodja: Oorlogsverhalen

4 februari 2011 - Phnom Penh, Cambodja

Na een heerlijk ontbijtje in de tuin van Baca Villa gaan we met de bus naar Phnom Penh. We hebben kaartjes gekocht voor de luxe bus (1 dollar duurder dan voor de lokale bus) omdat dit uren scheelt in de reistijd. We worden met de tuk-tuk van Baca Villa naar het busstation gebracht. Daar worden de buskaartjes uit onze handen getrokken, krijgen we andere kaartjes in de handen gedrukt en worden we in een aftandse bus geloodst. Dit alles gaat zo snel dat we nauwelijks beseffen wat er gebeurd.

Later dringt het tot ons door dat we alsnog in de lokale bus zitten en dat de kaartjes voor de luxe bus waarschijnlijk nog een keer verkocht zullen worden. Balen, nu doen we er weer uren langer over. Maar…. nu krijgen we wel de kans om toch nog sprinkhanen te eten bij een lokale busstop. En daar sta je dan naar zo’n beest in je handen te kijken en te bedenken of je dat werkelijk op gaat eten. Kom op..... even flink zijn en in een keer in je mond. Dan blijkt het nog lekker te zijn ook, net of je chips eet. Dat smaakt naar meer.

We komen ’s avonds aan in Phnom Penh en vinden onderdak in het Amari hotel vlak bij de rivier.

De volgende ochtend gaan we eerst ontbijten in een restaurantje langs de rivier en slenteren daarna over de markt. Sven voelt zich niet goed en de stank op de markt werkt hier averechts op. Hij gaat terug naar het hotel en duikt zijn bed weer in. Wij gaan ons oriënteren over wat we gaan doen vandaag. We besluiten eerst naar martelgevangenis S21 (Tuol Sleng) te gaan, daarna naar de Killing Fields en als laatste gaan we schieten bij het leger.

We gaan checken hoe het met Sven gaat en hij wil toch mee gaan. We huren een tuk-tuk die ons naar S21 brengt. Ik had heus wel eens van de Rhode Khmer en Pol Pot gehoord maar had geen idee waar de oorlog in Cambodja om ging. Pol Pot wilde een  land van landbouwers stichten. Iedereen die geen landbouwer wilde worden en alle intelectuelen van het land werden beschouwd als tegenstanders van het regime en zij werden opgepakt en ondergebracht in diverse gevangenissen in het land. Zo ook in dit voormalige schoolgebouw. Hier voerden Pol Pot en de Rode Khmer hun gruwelijke martelpraktijken uit. Het is erg indrukwekkend om hier rond te lopen en te lezen over de vreselijke, onmenselijke martelingen die hier gebeurd zijn. De bloedspetters zitten nog op de muren en er zijn volop foto’s van voor en na de martelingen. Hier kom je wel stilletjes vandaan, ik kan niet bevatten hoe mensen dit soort praktijken zelfs maar kunnen bedenken. Als we S21 verlaten staan er oorlogsslachtoffers te bedelen bij de uitgang, mensen zonder armen of benen en zelfs een man met maar een half gezicht. Dat blijft lang op mijn netvlies gebrand staan.

Daarna zetten we koers naar de Killing Fields. Hier werden de gemartelden vanuit o.a. S21 naar toe gebracht om vermoord te worden. Ook dat gebeurde weer op gruwelijke wijze. Kinderen werden doodgeslagen tegen een boom om zo kogels uit te sparen. Er staat een herdenkingsgebouw waar veel schedels in opgeslagen liggen. Behalve dat maken De Killing Fields, met veel groen en vijvers, vandaag de dag een serene indruk.

Na al die verschrikkingen gaan we naar het leger om onze frustratie eens lekker van ons af te schieten. We krijgen een menukaart voorgeschoteld en kunnen kiezen uit enorm veel wapens. Wij gaan voor de goedkoopste optie. Cindy en de mannen schieten ieder 5 kogels, ik maak foto’s, ik hoef niet zo nodig te schieten.

En dan gaan we terug naar de rivier waar we lekker een biertje gaan drinken en mensen en verkeer kijken. We verbazen ons over de grote hoeveelheid scooters die hier rijden en vooral over het grote aantal mensen die op één scooter passen, het maximum dat wij gezien hebben is 7 mensen.

We dineren in een leuk, klein restaurantje langs de rivier en tijdens het eten kijken we vol bewondering of en hoe een gekko het voor elkaar krijgt om een kakkerlak (die bijna net zo groot is als hijzelf) naar binnen te werken. Als wij klaar zijn met eten zien we net het laatste pootje van de kakkerlak naar binnen schieten, hij is ook klaar.

De volgende ochtend gaan we het koninklijk paleis te bezoeken. Ook hier moeten schouders en knieën bedekt zijn. En hier hebben ze geen passende kleding voor de bezoekers. Cindy heeft een omslagdoek maar dat is niet goed genoeg en zij mag niet naar binnen. Lars en ik rennen even snel door het complex wat wel mooi is maar veel minder indrukwekkend dan het paleis in Bangkok.

Terwijl Will, Niels en Sven op hun gemakje rondkijken maken Lars, Cindy en ik een  wandelingetje langs de rivier en eindigen met een drankje op een terrasje. En dan is het alweer tijd om te gaan. We halen onze bagage in het hotel, checken uit en gaan op weg.

We verlaten Phnom Penh en gaan met de boot naar Vietnam. Bij de kaartverkoop voor de boot vraagt een man ons of we naar Phu Quoc Island gaan. Dat is wel de bedoeling en hij doet ons een aanbod: met de boot naar Chau Doc in Vietnam, daar wacht iemand ons op en brengt ons naar een hotel voor 1 overnachting inclusief ontbijt, de volgende dag een boottocht door de Mekong Delta, aansluitend een transfer naar Ha Tién en vandaar met de boot naar Phu Quoc. Dat klinkt goed, het is ook wel lekker om een keertje niet te hoeven zoeken naar een hotelkamer, laten we het maar doen. We betalen, krijgen een kladje dat we betaald hebben en gaan aan boord.