Steppe en estancia's

21 november 2018 - El Calafate, Argentinië

We worden opgehaald door Mateo, een 24 jarige italiaanse jongen, die hier als gids werkt. Eindelijk eens een gids die goed engels spreekt. We gaan op safari. Wij zitten met een italiaans stel in de jeep. Er is een 2e jeep met een argentijnse familie en gids Thomas uit Nederland.

We rijden Cerro Calafate op, op het grondgebied van estancia 25 de mayo. Mateo vertelt over de geologie en flora en fauna die we tegenkomen in dit droge steppe-gebied. We stoppen regelmatig om foto's te maken van de mooie uitzichten en de dieren die we zien, o.a. guanacus, nandoe, vossen, paarden, condors enz.

Ook vertelt Mateo over het ontstaan van de estancia's in dit gebied. Omdat de meeste regen aan de chileense kant van het andesgebergte valt is het hier zo droog dat niemand hier wilde wonen. Dus besloot de regering om 100 hectare grond cadeau te geven aan degenen die zich hier wilden vestigen. Maar niemand kwam. 1000 ha. dan. Er kwam nog steeds niemand. 10.000 ha?? Toen kwamen er mensen. Zij konden het grondgebied van hun estancia's uitbreiden door als eerste ergens een vlag te zetten, dan was dat land voor hen. 

Estancia 25 de Mayo is met zijn 16.000 ha maar een kleintje. Het land is steppegebied, bergachtig, droog en dor, eigenlijk een woestijn. We zien 2 gauchos te paard door het gebied trekken.

In het zomerhuis koken Thomas en Mateo een guiso de cordero (stoofpotje van schapenvlees) voor ons. Bleuhh.. ik vind schapenvlees vies. Maar ach... ik heb hier al eens een asado van schaap gegeten en dat was te doen. Dus als Mateo vraagt wie er geen schaap lust hou ik mijn mond. En gelukkig maar want deze guiso is zoooo lekkerrr dat ik er een tweede portie van eet.

Aan tafel wordt spaans gesproken omdat de argentijnse familie niet anders kan. Leuk, ik kan best deelnemen aan het gesprek. Gaat best goed. Het zijn superaardige mensen en ik kan ze goed verstaan behalve de schoonzoon, die kan ik echt niet verstaan. Ondanks de taalbarriere is het super gezellig.

Na het eten nemen we afscheid, gaan terug naar het hostel, halen onze bagage op en gaan de bus in voor een 23 uur durende reis naar Esquel. De busreis valt ons mee, goede bussen, prima wegen, chauffeurs rijden rustig, we worden voorzien van eten en drinken in de bus. Het lukt me zelfs om wat te slapen. Wat wil een mens nog meer.

Het landschap waar we gedurende deze 23 uur doorheen rijden is heel saai. Droge, dorre, meest vlakke steppe met nauwelijks bewoning.